mama potlood snor

Een woest piratenavontuur

Gastblogger Blogwedstrijd

Al voor de zomervakantie hoorden Lars en ik dagelijks: “Ben ik al bijna jarig?” en nodigde Kees z’n ganze klas uit, alle buren en soms ook zomaar wat passanten. Kees is gul in die dingen.  Toen hij de limiet hoorde van zeven kinderen, was Kees verbouwereerd: waar moesten al die anderen dan naartoe?

Naarmate de feestdag naderde, was Kees niet in staat nog over iéts anders te praten. We waren op weg naar de supermarkt toen Kiki midden op de stoep ging liggen. “Kiek, wat doe je?” Ik had helemaal geen zin in gedoe. Kiki verkondigde dat ze moe was. Ik zei dat dat geen reden was om op de stoep te gaan liggen. Maar Kiki wilde duidelijk een statement maken. “Kees heeft het alleen maar over zijn verjaardag. Ik word er moe van.” Eigenlijk begreep ik mijn dochter wel en overwoog om naast haar te gaan liggen.

Een piratenfeest zou het worden, met een piratentaart en geschminkte gezichten. Via een speurtocht zouden de feestgangers naar een piratenschat geleid worden. Lars -de schat- zette zijn wekker op half zes en vertrok in alle vroegte met kist en een groen schepje richting de plaatselijke zandbak.

Het was de mooiste nazomerdag. In twee groepen gingen we op pad. Van alle piraten was Kiki de meest vervaarlijke. Woest zwaaiend met haar piraten-zwaard won ze de liedjes-opdracht al schreeuw-zingend. Mijn groepje vertrok als tweede. Het viel ons op dat er politie-helicopters overvlogen. Ik opperde dat er vast dieven op zoek waren naar de schat. Zo werd het avontuur al spannender en spannender.

Op het pleintje bij de zandbak verwelkomde het eerste groepje ons onder luid indianengehuil, wat ik een verfrissende interpretatie van de piratenschreeuw vond. Lars fluisterde me in dat we werkelijk geen seconde later hadden moeten arriveren, omdat zojuist een fanatieke dreumes met zijn schepje op de schat gestuit was. Gelukkig had niemand van de uitgelaten rond rennende piraten het door. Lars had snel één en ander kortgesloten met de vader van de dreumes en veegde met z’n voet weer wat zand over de kist. Nu we compleet waren, mochten de kinderen gaan graven. Kees was de eerste die op de schat stuitte en de troep ging er opgewonden met de kist vandoor. De dreumes keek hen beteuterd na.

Pas de volgende dag hoorden Lars en ik dat dit avontuur nog wel eens heel anders af had kunnen lopen. Diezelfde dag werd namelijk -we houden de buurtkrantjes duidelijk niet goed bij- het naburige Scheepvaartmuseum na een verbouwing van vijf jaar eindelijk  geopend. Dit heuglijke feit zou in aanwezigheid van de koningin gevierd worden. Vandaar die politiehelicopters! Wat een geluk dat niemand in die vroege ochtend een duistere figuur in joggingpak met capuchon op een geheimzinnig pakje had zien begraven…

En Kees? Een jongetje van vijf verschilt dag en nacht met een jongetje van vier jaar en 364 dagen. Dat moge duidelijk zijn. Zo kan hij plotsklaps zelf tussen zijn tenen afdrogen en van drie treden hoog naar beneden springen. Eigenlijk is er dan ook geen sprake meer van een jongetje, maar van een Jongen.

Vicky is de moeder van Kees (bijna 5) en Kiki (3)