bloemetjes

Kostelijke horizonvervuiling

Gastblogger Blogwedstrijd

Elin (7 jaar) en ik, haar moeder, fietsen naar Oosterbeek op een warme woensdagmiddag. Vanuit Arnhem Zuid, waar we wonen, een kilometer of tien. Onderweg komen we allerlei verkeersborden, benamingen en ander discussiewaardig materiaal tegen. Het Gelredome komt voorbij, we pauzeren even op een bankje met een mueslireep en een flesje water.

We fietsen traag de Mandelabrug op om er aan de andere kant weer af te racen. Zoals dat gaat met Elin komt haar visie op dingen vaak uit onverwachte hoek. Bijvoorbeeld over het woord asfaltweg. Reden we net nog de brug op over dikke rode fietspaden met harde hoekige stenen, vanaf bovenop ligt er asfalt. Gelukkig, volgens Elin. Ik ga ervan uit dat ze doelt op makkelijker fietsen op een egale ondergrond. Maar nee, het zit anders.

Want zie je, as-je-valt  val je niet zo hard, en val je niet zo erg kapot als op die stenen, toch Marjon? As-je-valt-weg dus.

We lunchen onderweg bij het Rijnhotel en Elin ontgaat niets. Zo weet ze wat voor heerlijke hapjes de andere gasten op het terras hebben maar ook ziet ze wat de serveerster allemaal doet. Het is wel zwaar werk denkt ze, om te bedienen in een restaurant. Je moet allemaal tafels verslepen (uit de zon in de schaduw) en je moet goed kunnen schrijven en lezen. Ik snap het even niet en Elin legt uit: Nou Marjon, stel dat jij de kok bent in dit hotel en Willem (haar vader) is de bediende, dan komt het toch nooit goed? Ik glimlach, want wat komt er nú weer?

Ze vervolgt: Willem loopt langs de tafels en schrijft snel alles op wat de mensen willen eten. En dan moet jij dat als kok toch lezen? En Willem kan toch zelf niet eens lezen wat hij schrijft? (het klopt, hij heeft een beroerd handschrift) Wat voor eten moet je dan maken? En worden de mensen dan kwaad als je steeds het verkeerde maakt? Dan heb je zo’n mooi hotel, en dan brengen ze eten dat de mensen niet willen eten. Is dit trouwens een duur hotel? vervolgt ze in één adem. Ik zeg dat het er wel zo uitziet.
Ja, dat dacht Elin zelf ook al. Je moet natuurlijk ook betalen voor die grote parasol, de mooie stoelen, het grote gebouw, en dat de afwas wordt gedaan. Ze kijkt nog even rond. Haar ogen glijden over de Rijn en de uiterwaarden.

En het uitzicht? vraagt ze, moet je daar ook voor betalen? Ja, ik denk het wel, zegt ze al voor ik kan antwoorden. Ze hebben zelfs het hele gebouw er voor gezet zodat de mensen wel hier op het terras moeten gaan zitten om het te kunnen zien.

Ik verslik me in de thee om deze wonderlijke logica, en mijn lachbui trekt de aandacht van de andere gasten. Elin kijkt me streng en een beetje bozig aan. Nou het is toch zo? zegt ze verongelijkt.

Elke keer wanneer ik nu langs het Rijnhotel kom, moet ik denken aan de mensen die erachter wonen. En dat die moeten betalen om van het uitzicht te kunnen genieten.

Marjon is de moeder van Sue (13) en Elin (7)