blikje telefoon

Peuterspeelzaal

Gastblogger Blogwedstrijd

‘Mama, het is toch nog vakantie? Ik ga toch nog niet naar de crèche?’ Ik voel een warm handje in mijn nek. Dat doet Josephine altijd als ze iets van me wil. Dispensatie voor de crèche is het dit keer. Het schooljaar van de peuterspeelzaal is vorige week al begonnen, maar omdat ze met Volendammer kermis drie dagen bij de oma’s heeft gelogeerd, kón ik gewoonweg niet de vierde dag de autorisatie van oma inruilen voor die van de juf van de peuterspeelzaal. Dus heeft Josephine een weekje extra vakantie gekregen. ‘Morgen wordt het een superleuke dag op de crèche, meis’, antwoord ik zo enthousiast mogelijk. Ik voel me vreselijk. Want ik weet dat het vreselijk gaat worden.

De volgende ochtend sta ik belachelijk verantwoord vroeg op, zorg ervoor dat ik ontbeten heb voordat Josephine wakker is, dat ik aangekleed  ben, wat kleur op mijn wangen heb – mijn dank daarvoor, Meneer Blush-, haar Hello Kitty trommeltje gevuld is met een in vieren gesneden appeltje met schil en ik haast me naar boven om haar vervolgens kalm en over vijftien minuten uitsmerend te wekken. Ze heeft namelijk het ochtendhumeur en de ambitie sociaal te doen op de peuterspeelzaal van mama. Gezegend dus. Voor nu en voor later.

Ze treuzelt als we weggaan. Ze jammert op de fiets. Ze klampt zich aan me vast als we de zaal binnengaan. Ze wil nóg een puzzel met mama maken. Ik mag niet weggaan, zegt ze keer op keer. Ze krijst hysterisch als ik mijn jas pak en haar een kus wil geven. Mijn blik kruist die van juf Diane. Ze knikt licht. Het teken om het afscheid af te kappen en te gaan. Ik probeer mijn snotterende, tegenspartelende dochter een laatste kus op haar zoute betraande wangetje te geven en stap zonder nog om te kijken  de deur uit. ‘Waarom doe ik dit? Wat was nou ook alweer de reden dat moeders hun kinderen achterlieten bij onbekenden? Uit sociale overwegingen, toch?’ Ik vind alle argumenten plotseling bullshit en ik probeer het rotsblok  in mijn keel weg te slikken als ik op mijn fiets stap. Ik haat mezelf.

Thuis zet ik mijn schoonmaakcd snoeihard aan met mijn mobiele telefoon binnen handbereik- mochten ze bellen om te zeggen dat Josephine ontroostbaar is. Ik huil van zelfverwijt, ik lap en boen de bovenverdieping in no time en bel na een half uurtje op om te informeren of de tranen van mijn meisje inmiddels zijn opgedroogd. ‘Ze staat buiten zand te scheppen en is weer helemaal blij’, hoor ik van juf Diane. Pfffff….!  Als ik haar tegen de middag weer ophaal zie ik haar in een knalgeel Bumba-pak op een loopfietsje langs het raam glijden. Met opgedroogd snot onder haar neus breekt haar gezicht open in een verrukkelijke lach als ze me ziet. Ze is blij. En ik ook. Hopelijk weet ze dat volgende week nog als ik haar weer acherlaat.

Gina is de moeder van Josephine (3)