Dienbladen en denkvermogen

Karen Gezin

Kraamtijd: ondanks mijn beperkte ervaring kan ik zeggen dat ik die week niet altijd zo’n goede kraamvrouw  was. Na de opstartuurtjes van onze kraamverzorgster Jacquelien lagen we om tien uur ’s avonds met z’n drieën in bed.  Met dertig jaar ervaring was ze er zeker van dat we zo goed als niet zouden slapen.  Dat klopte natuurlijk. Als June geen geluid maakte, hing ik boven de wieg. Als ze wel geluid maakte ook.  Dat was geen doen, dus na een uur zijn Peter en ik van kant gewisseld en zaten we als gezin gezellig samen de nacht uit.

Zo’n vijf minuten voor Jacquelien weer kwam zat ik gedoucht beneden. En zo’n vijf minuten nadat ze binnen was lag ik tot nader order weer in bed. Blijkbaar hoort douchen en beneden zitten niet tot de invulling van de eerste dag als kraamvrouw. De tweede dag probeerde ik weg te komen met de helft: wel douchen en dan weer op bed gaan zitten. Dat was beter. ’s Middags schuifelde ik weer naar beneden, waarbij ik van een afstandje in de gaten werd gehouden door een lachende Jacquelien. Dag drie was één en al visite die ik vanaf de bank ontving. Zittend op één bil wegens niet nader toe te lichten complicaties, dat wel. De vierde dag waren helaas de winkels dicht, anders was ik zeker roze truitjes gaan kopen (ware het niet dat ik toen echt gevloerd was door niet nader toe te lichten complicaties, maar dat terzijde). En ach, zittend op bed heb je wel meteen de kans om even uitgebreid je werkmail te bekijken. En te beantwoorden. En om even een website van een klant aan te passen – was ’n kleinigheidje hoor, echt. De vijfde dag ging ik samen met twee paracetamol over op een nieuwe tactiek: bij het opstaan meteen een spijkerbroek aantrekken. In combinatie met een goed woordje en een ondersteunende arm van mijn moeder togen we richting babykleding. Dag zes  en zeven was ik ruim gedoucht voordat Jacquelien kwam,  dus ook meteen maar ontbijt gemaakt en thee gezet. Beetje rommelen hier, kopje thee drinken daar. Tot zover leek het me allemaal goed te doen.

Maar toen kwam dag één zonder Jacquelien. En bleek dat badderen ineens een activiteit van een uur te zijn in plaats van een kwartiertje. Want waar te beginnen? Met het bad? Hoeveel water ook alweer? Of eerst eten? In elk geval met een plan. Alleen ontbrak het daar juist aan. Hoewel, geen plan was misschien wel beter. Dat zeggen ze toch hè, met pasgeborenen: Je moet met hun ritme meegaan”.  Tuurlijk. Alleen in Junes ritme van drinken, badderen, verschoond worden, wiegen en troosten zit míjn toiletbezoek niet inbegrepen. Hoe deed ik dat die andere dagen? Wat was het goede moment om mezelf aan te kleden? Of zelfs alleen even m’n tanden te poetsen? – Normaal deed ik dat na het ontbijt. Maar ja, als je daar pas rond half twaalf aan toe bent schiet dat niet echt op.  Sowieso is half twaalf ontbijten (iets met een suikerspiegel en bevende handen) geen aanrader. Maar ja, dat is half zes ook niet. Daartussen leek het één groot babyschema waarin aankleden, douchen, eten en boodschappen doen in willekeurige volgorde gebeurde.

Het werd me snel duidelijk. Ik voldeed misschien niet echt als kraamvrouw, maar de eerste acht dagen als moeder waren helemáál verre van rust, reinheid en regelmaat. Achteraf snap ik waarom.  Jacquelien bood, tussen dienbladen koffie en emmertjes sop door, vooral plaatsvervangend denkvermogen (voor een heel gezin, nota bene). Onopvallend. Zo onopvallend dat ik het niet eens door had, die hele week niet. Gelukkig kwam uiteindelijk mijn eigen denkvermogen weer terug. Duurde wel wat langer dan een week.

Karen is de moeder van June (geboren 23 november 2011)