bloemetjes

Ode aan de huisdieren

Jet Gezin

Ik ben opgegroeid met veel dieren om me heen. Ik heb leren lopen aan de rug van een bouvier en heb tranen met tuiten gehuild toen de arme hond stierf. Snel daarna kwam er een andere hond, ook een schat. Er zijn heel wat kinder- en tienertranen in haar vacht gevallen. Ik was in de twintig toen het beest afgemaakt werd, toch ben ik echt een paar dagen van slag geweest.
In mijn ouderlijk huis liepen ook twee katten rond: Loeder en Doerak. Die namen waren zeer gepast: Doerak vernielde regelmatig de inboedel en Loeder maakte er een sport van om op een onbewaakt moment bovenin mijn benen te springen en zich dan met uitgestoken nagels naar beneden te laten glijden. Ik was als de dood voor het kreng, maar toen de kat zijn sm-trekjes eenmaal kwijt was, bleek het een vriend uit duizenden. Beide katten zijn hoogbejaard geworden, dus ik had vrede met hun dood.

Toen ik ging samenwonen, vond ik het veel te stil in huis. Ik ging naar het asiel en kwam thuis met een prachtige poes, Dino. Jammer genoeg was het beest doodsbang voor mannen. Ze was zelfs zó bang dat ze zich door een kiertje van onze badkamerkast wurmde om zich te verstoppen toen mijn vader binnenkwam om naar onze nieuwe huisgenoot te kijken. Waarschijnlijk was ze de reïncarnatie van Houdini.
Misschien zou haar angst wat verdwijnen als ze een kattenmaatje zou hebben, dachten we. Ik weet niet waarom, maar we wilden een Pers. Een fokker in de buurt bood voor weinig geld echte raskatten aan. Al snel begrepen we waarom: de kat, Bram, had duidelijk een chromosoom te weinig. Lief was hij wel, we waren dol op hem. We schrokken dus ook ontzettend toen we een grote bal onder zijn tong ontdekten.
“Kanker.” oordeelde de dierenarts. Te onderdrukken met dure medicatie, maar wel chronisch. We hebben kapitalen besteed aan levensverlenging, tot het echt niet meer ging. Met pijn in mijn hart ging ik naar de dierenarts om Bram uit zijn lijden te laten verlossen. Gelukkig was mijn zoontje nog te klein om het echt te beseffen, maar hij merkte wel dat zijn moeder erg verdrietig was.

Weer voelde het huis leeg aan, met maar één bange kat in huis. We aarzelden dus niet toen we hoorden over een zak met kittens die over het hek gegooid was bij het asiel. Een week later hadden wij er een katje bij, Shanti. Ze werd liefdevol onthaald door Dino en een paar jaar lang hadden we een leuk setje, zo bij elkaar.
Op een dag kwam Dino nauwelijks meer onder de bank vandaan en liet ze alles lopen op de meest vreemde plekken. Dat betekende niet veel goeds, wist ik. Ik vertelde mijn zoontje, toen een koddig kleutertje, voorzichtig dat de poes ziek was en misschien niet meer terug zou komen. Ik ging naar de dierenarts en kwam thuis met een leeg kattenmandje. Mijn zoontje huilde hartverscheurend en sprak nog weken over de kat die ineens verdwenen was.

Shanti voelde zich duidelijk alleen en ook de kinderen vonden het maar saai. Ik was echter onverbiddelijk: ik wilde er niet meer aan beginnen. Ik vond het vreselijk om over een leven te moeten beslissen, ook al ging het dan ‘maar’ om een dierenleven. Ik wilde ook geen verdriet meer voelen of zien om een huisdier.
Ik hield het een paar maanden uit, toen gebeurde er iets waardoor ik weer overstag ging. Op een lentedag ging ik naar een kaasboerderij met groep 7 van een basisschool. Op de boerderij wemelde het van de jonge dieren.
‘Heb je ook kittens?’ vroeg ik in een opwelling aan de boerin.
‘Jazeker. Heb je interesse?’
Ik haalde mijn schouders op. Eigenlijk had ik al een beetje spijt van mijn vraag.
De boerin troonde me mee naar de boerderij, terwijl ze vertelde over een moederpoes die onlangs was doodgereden. De boerin voedde de kittens met de hand en zocht snel een huis voor de beestjes.
Een kitten met de hand voeren? Ik wist niet of ik dat zou durven. Heel veel tijd om erover na te denken, had ik echter niet, want een minuutje later stond ik met een roodharig bolletje in de palm van mijn hand. Op dat moment werd ik voor de derde keer moeder. Dit kleine propje had me nodig en ik zou er voor hem zijn!
Eenmaal thuis constateerde de dierenarts dat ik een zeldzaam katje had meegekregen: het bleek een poesje en een rode poes is zeer uitzonderlijk. Het poesje beet de arts venijnig in zijn vingers, hij waarschuwde me daarom voor haar pittige karakter. Ik hield mijn hart vast, ik wilde natuurlijk dat het goed zou gaan. Ik had genoeg huisdierdrama’s meegemaakt.

Mijn zorgen waren nergens voor nodig. De kat, Belly, past perfect in het gezin. Belly is voor ons helemaal niet zo pittig als de dierenarts had voorspeld. Integendeel, we kunnen alles met haar doen. Mijn dochter stopt haar regelmatig in de poppenwagen op een niet al te zachtzinnige manier, een klaaglijke miauw is alles wat we te horen krijgen als ze het zat is.
Ze is dikke maatjes met Shanti, bij mooi weer geven ze graag een show in kattenworstelen weg op het grasveld. ’s Ochtends maakt Belly mijn dochter wakker, zodat ik dat niet hoef te doen. Ze loopt bij mooi weer mee als we naar school of naar de speeltuin wandelen en wacht dan weer trouw tot we terugkomen. En in de zomer brengt ze ons regelmatig een cadeautje: een muis, een rat of een vogel.

We hebben het eindelijk getroffen met onze huisdieren: ze zijn gezond en gezellig. Toch ben ik bang voor de dag waarop de poezen besluiten het aardse te verruilen voor het hemelse. Dat zal een schokgolf teweeg brengen bij mijn kinderen en waarschijnlijk ook weer bij mij. Afscheid nemen went nooit. Maar dat weegt niet op tegen de liefde die we krijgen en het plezier dat we aan ze beleven. Net als ik, zullen de kinderen later ook met een glimlach terugdenken aan de dierenvriendjes uit hun jeugd!

Jet is de moeder van Antonie (9) en Josefien (7)