bloemetjes

Hoe kies ik een basisschool voor mijn kind?

Hippe Mama Club Kleuter

De keuze voor een basisschool is heel persoonlijk. Om tot een zo goed mogelijke keuze te komen kun je informatie verzamelen over scholen in de omgeving. Er zijn verschillende manieren om aan deze informatie te komen:

* een informatieavond van een basisschool bijwonen;
* praten met ouders uit de buurt;
* een basisschool vragen naar de schoolgids of het schoolplan;
* de resultaten van een basisschool bekijken op de website van de Inspectie van het Onderwijs (Onderwijsinspectie), via de Schoolwijzer.

Welke soorten basisscholen zijn er?

Er zijn verschillende soorten basisscholen in Nederland. Ze onderscheiden zich onder andere door de gekozen levensovertuiging en de onderwijskundige stroming. Voor kinderen die extra begeleiding nodig hebben, zijn er scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo).

Levensbeschouwelijke identiteit

Veel scholen kunnen in de eerste plaats worden ingedeeld op hun levensbeschouwelijke identiteit. Er wordt binnen het onderwijs specifiek aandacht besteed aan feesten, gebruiken en rituelen die horen bij de betreffende godsdienst. In Nederland vind je:

  • katholieke scholen
  • protestant-christelijke scholen
  • reformatorische scholen
  • islamitische scholen
  • hindoeistische scholen
  • joodse scholen


Openbare scholen

Openbare scholen hangen geen levens- of geloofsovertuiging aan. Ze vallen rechtstreeks onder de overheid. Er is plaats voor alle geloven en levensbeschouwelijke opvattingen. Er wordt over het algemeen aandacht besteed aan meerdere belangrijke feesten vanuit verschillende culturen.

Specifieke onderwijskundige identiteit

Daarnaast zijn er scholen die werken vanuit een specifieke onderwijskundige identiteit zoals:

  • Dalton
  • Freinet
  • Jenaplan
  • Montessori
  • Vrije scholen

Dalton
De Daltonmethode werd ontwikkeld door Helen Parkhurst in 1920. Hier staat ‘de taak’ centraal. Een afspraak tussen leerkracht en leerling over wat de leerling moet doen. De kinderen bepalen zelf wanneer en met wie ze eraan willen werken. Er zijn kerntaken die iedereen moet doen, herhalingstaken voor wie het moeilijk vindt en verrijkingstaken voor snellere leerlingen. Zo kan het onderwijs op ieders talenten worden aangepast. Vrijheid in verbondenheid, zelfstandigheid en samenwerking zijn belangrijke kernwaarden.

Freinet
De school is een coöperatieve leef- en werkgemeenschap waar leerlingen, leerkrachten en ouders samen de verantwoordelijkheid dragen. Célestin Freinet, een franse onderwijzer, is de grondlegger van het Freinetonderwijs. Hij vond dat kinderen kritisch naar de wereld moeten kijken. En hun lot in eigen hand nemen. De school als een soort ‘kinderzelforganisatie’. Belangrijk uitgangspunt is de ‘vrije tekst’. Het kind schrijft op wat hem of haar bezighoudt. Die vormt de basis voor het onderwijs; van lezen en rekenen tot kennis van de natuur. De kinderen werken zoveel mogelijk zelfstandig.

Jenaplan
Op een Jenaplanschool zitten kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar in de klas. Peter Petersen is grondlegger van deze methode. Hij wilde zoveel mogelijk verscheidenheid binnen de ‘stamgroep’. De nadruk ligt op inzicht, verbanden leggen en het vormen van een eigen mening. Er is een ritmische afwisseling van spelen, leren, het kringgesprek en vieren. Binnen het Jenaplan-onderwijs ontstond het inmiddels populaire kringgesprek en het vak ‘wereldoriëntatie’.

Montessori
Maria Montessori ging ervan uit dat ieder kind een ‘gevoelige’ periode heeft. Dan leren kinderen bepaalde dingen het makkelijkst. Ze ontwikkelde speciaal materiaal waarbij de zintuiglijke ervaring voorop staat. Zoals cijfers van schuurpapier. Ieder kind werkt zelfstandig of in een groepje, onder het motto ‘Help mij het zelf te doen’. Kinderen met verschillende leeftijden zitten bij elkaar. Iedereen is met iets anders bezig. Kinderen kiezen zelf wat ze gaan doen. Maar de leerkracht begeleidt ze wel. Sociale vaardigheden, samenwerken en zelfstandigheid zijn heel belangrijk.

Vrije School
De Vrije school (of Steinerschool) is gebaseerd op de antroposofie van Rudolf Steiner. Met als uitgangspunt dat ieder mens op aarde reïncarneert en zijn eigen weg zoekt. Aan ouders en leerkrachten de taak het kind daarbij te helpen. De ontwikkeling verloopt in fasen van zeven jaar. Eerst wil en grove motoriek. Daarna gevoelsleven en fijne motoriek. En tot slot het intellect. Die volgorde is belangrijk. Anders raakt de ontwikkeling verstoord. Het onderwijs hecht waarde aan schoonheid, creativiteit en beweging. Ook de natuur en andere culturen zijn belangrijk. Het onderwijs is klassikaal, met leeftijdsgenoten. De hele basisschool hebben de kinderen dezelfde leerkracht die de lesstof verpakt in beelden, liederen en verhalen.

Combinatie schooltypen

Een combinatie van twee typen scholen komt ook voor. Zo zijn er bijvoorbeeld katholieke montessorischolen of openbare Daltonscholen. Welke identiteit of onderwijskundig idee een school ook volgt, ze zijn allemaal uniek. Iedere school maakt eigen keuzes binnen het onderwijsprogramma. Dit kan zijn in de vorm van projecten, coöperatief onderwijs, veel aandacht voor muziek of natuur. Welke keuze een school maakt, kun je als ouder teruglezen in de schoolgids.

Vernieuwend onderwijs

Er zijn in Nederland verschillende vormen van vernieuwend onderwijs. Hierbij wordt veelal uitgegaan van democratisch leren en zelfontplooiing, waarbij de verantwoordelijkheid bij de kinderen zelf ligt. Voorbeelden van scholen met vernieuwend onderwijs zijn: Sudbury en Iederwijs. Als je overweegt dit schooltype te kiezen voor je kind, ga dan eerst na hoe het zit met de eisen van de inspectie en de leerplicht.

Sudbury-onderwijs
Dit is een vorm van bijzonder onderwijs die is vernoemd naar de Sudbury Valley School die in 1968 werd opgericht in het Amerikaanse Framingham (Massachusetts). Kinderen zijn vrij om te doen wat ze willen binnen de democratisch opgestelde regels van de school. Er zijn dus geen opgelegde klassen, leerplannen of overhoringen. De kinderen zijn volledig verantwoordelijk voor hun eigen leren.

Iederwijs
Iederwijs is ontstaan vanuit het idee dat als je een ondersteunende omgeving biedt met mogelijkheden, kinderen hun eigen leerweg vormgeven. De begeleiders zoeken samen met de kinderen hoe dat onderwijs eruit ziet. Ze zoeken steeds naar een situatie die voor iedereen goed is. De verbinding met elkaar en het vertrouwen in elkaar moeten groeien in de praktijk. Het is een proces van groeiend persoonlijk inzicht en zelfbewustzijn. Kenmerken van Iederwijs:

  • Kinderen kunnen leren wat ze willen, met wie ze het willen en op welk moment ze het willen.
  • De school bestaat uit één groep van alle leeftijden.
  • De school bestaat uit verschillende ruimtes, zoals een atelier, een computerhoek, een studiekamer, een keuken en de tuin. De inrichting van de school kan veranderen naar behoefte van de activiteiten.
  • De kinderen leren zelfstandig, van elkaar en van de begeleiders (iederwijzers).
  • Kinderen hebben een even grote stem als de volwassen begeleiders in de dagelijkse gang van zaken van de school. Er wordt gebruikgemaakt van het sociocratische besluitvormingsmodel.

Links over dit onderwerp
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/basisonderwijs

www.onderwijsinspectie.nl
met achtergrondinformatie van de onderwijsinspectie en inspectierapporten van scholen.