bloemetjes

AdéHadé Olé Olé

Jet Gezin

Onze oudste, Antonie, heeft ADHD. Hij heeft het in lichte mate, maar toch, hij heeft het.
Eigenlijk wist ik dat al toen hij nog klein was. Ik herinner me een moment dat ik huilend het consultatiebureau opbelde: ik was wanhopig op zoek naar manieren om hem eens een middagslaapje te laten doen dat langer duurde dan een half uur én ik wilde tips om hem eens te laten spelen met het vele speelgoed dat hij had. Het enige wat hij met zijn speelgoed deed, was door de kamer gooien. Daarna begon hij met het verspreiden van al onze boeken en dvd’s, doof voor onze waarschuwingen, ongevoelig voor enige vorm van straf. Als hij ’s avonds op bed lag, stortte ik uitgeput neer op de bank. Het consultatiebureau gaf tips, maar niets dat ik nog niet had geprobeerd. Ik moest het maar gewoon over me heen laten komen, blijkbaar. Dat deden we dan ook een aantal jaar.

Op een dag, jaren later, keken we de show AdéHadé van Jochem Meyer. Voor Antonie was dat een feest van herkenning.
“Dat heb ik ook!” riep hij meerdere keren uit, bijna blij.
Wij wisten dat allang en we vonden het allemaal best. Zolang we duidelijk en consequent waren, konden we hem aardig aan en ook Antonie had schijnbaar nergens last van.
Een paar weken later regelde ik, als verrassing, een kaart voor Antonie persoonlijk, van Jochem. Adéhadé, olé, olé!, had Jochem achterop geschreven. Antonie vond die uitspraak prachtig, en wij ook. Tot een jaar geleden, toen was zijn ADHD ineens niet meer zo ‘olé, olé’.

Het begon met het kijken van de dvd van ET. Ik dacht dat Antonie het leuk zou vinden, maar op het moment dat ET uit zijn schotel kwam schuifelen, vloog Antonie achter de bank om er niet meer achter vandaan te komen. Ik nam zijn reactie niet serieus, hij zag toch ook wel dat ET hartstikke lief was?
Dat zag hij dus niet, hij vond ET verschrikkelijk. Ook al wist hij dat ET net zo nep was als de grote boze wolf in de Efteling: hij werd er compleet paranoïde van. Het idee dat er iets uit de hemel kon vallen dat er zó uitzag! Slapeloze nachten waren het gevolg, soms riep hij me om drie uur ’s nachts nog in paniek bij zich.
Een tijdje later durfde hij niet meer naar school.
“Ik moet aan zo veel dingen tegelijk denken! Ik kan dat niet”, huilde hij.
Mijn hart brak als ik zag hoe moeilijk hij het had, elke dag moest ik hem met een lijkwitte snoet in de klas achterlaten. We vonden het welletjes: tijd om hulp in te roepen.
Een lieve psycholoog testte hem en de diagnose was geen verrassing: ADHD. Chaos in zijn gedrag, chaos in zijn hoofd. Tel daarbij op dat onze zoon gezegend is met een enorme – verbale – intelligentie en een sterke wil en je zult begrijpen dat hij een uitdaging is. Die uitdaging konden wij nog wel aan, maar wij wilden niet dat hij er zelf last van had. Het gebruik van Ritalin was voor ons dus geen punt van discussie.

Nu gaat het heel goed met hem, hoewel we de medicatie tot een minimum beperken. Alleen op schooldagen krijgt hij de voor hem maximale dosering, want ondanks dat hij ons soms tot wanhoop drijft, hebben we zeker ook lol om zijn stuitermomentjes. Zo kan hij er bijvoorbeeld uren over doen om zijn tanden te poetsen, gewoon omdat hij tussendoor iets anders vindt wat hem meer boeit dan zijn gebit. Meestal is dat de aanblik van zichzelf in de spiegel terwijl hij Michael Jackson persifleert of de beatbox van Najib Amhali nadoet. Stiekem kijken we dan om een hoekje mee en lopen over van trots. En trots zullen we altijd blijven, wat er ook gebeurt. Adéhadé, olé, olé!

Jet is de moeder van Antonie (9) en Josefien (7) en freelance eindredacteur/ schrijfster. Voor meer informatie www.jetekst.nl