meisje en moeder

Mijn eerste werkdag

Bella Gezin

Met een hydrofiele luier dep ik de tranen uit mijn ogen. Hij kijkt me met een verwachtingsvolle ‘Wat gaan we vandaag doen, mama?’-blik aan en opent zijn mond om me zijn prachtige tandeloze glimlach te schenken. Ik kijk naar mijn vriend die me licht geëmotioneerd aankijkt. Dat helpt ook niet.

Op werk houd ik me met moeite groot. Tegen tienen vlucht ik de kolfruimte in. Even hoef ik geen goed bedoelde vragen van collega’s te beantwoorden.

Vlak voor een vergadering word ik gebeld door het kinderdagverblijf. Visioenen van een valpartij uit een van die hoge boxen flitsen door mijn hoofd. Het eerste wat ik hoor, is het gehuil van mijn zoon.
‘Hij wil niet uit het flesje drinken,’ zegt de leidster met een wanhopige stem.
‘Het lijkt net alsof hij niet weet hoe dat moet,’ voegt een ander meisje op de achtergrond er aan toe.
Een schuldgevoel bekruipt me. De keren dat we geoefend hebben met de fles, zijn namelijk op één hand te tellen.
De leidster en ik besluiten dat ze het blijven proberen en dat als het echt niet lukt ik naar het kinderdagverblijf kom om hem zelf te voeden.

Als ik me voor de tweede keer in de kolfruimte geïnstalleerd heb, belt de leidster me met de mededeling dat het gelukt is. ‘We hebben wel alles uit de kast moeten halen,’ zegt ze nadrukkelijk. Wederom met een schuldgevoel hang ik op. Ik ben nalatig geweest. Door mijn toedoen heeft mijn zoon onnodig honger moeten lijden en hebben de leidsters hun handen vol gehad aan zoiets simpels als het geven van de fles.
‘Wat een gedoe, zeg, met die moeders die zo nodig borstvoeding moeten blijven geven!’ zullen ze wel tegen elkaar mopperen.

Aan het einde van mijn werkdag been ik voor de laatste keer naar de kolfruimte. Gehaast steek ik de sleutel in het slot van de koelkast. Tot mijn schrik breekt de sleutel af.
Als een tienermeisje dat om een maandverbandje bij de conciërge moet vragen, loop ik schoorvoetend naar de receptie. De vriendelijke, maar ook luidruchtige receptioniste belt de facilitaire dienst. ‘Ging het trouwens goed met kolven?’ vraagt ze belangstellend en hoorbaar voor de overige personen in de ruimte als ze heeft neergelegd.
‘Eh… ja.’
‘Ik vind het knap dat je dit doet, hoor. Ik heb het ook geprobeerd, maar ik kreeg er amper iets uit,’ babbelt ze er op los.
Gelukkig komt er niet veel later een jongen van de facilitaire dienst aanslenteren die de deur na ruim een half uur weer geopend heeft.
Om vijf voor zes stap ik uiteindelijk het kinderdagverblijf binnen. Mijn zoon ligt prinsheerlijk in de armen van de leidster. De andere kinderen zijn al weg, het speelgoed is opgeruimd en ergens hoor ik een stofzuiger. Ik voel me een slechte moeder.

‘Het spijt me dat ik zo laat ben. Alles ging mis vandaag,’ begin ik tegen haar te ratelen. Dan schenkt mijn zoon me zijn prachtige tandeloze glimlach. Ik pak hem van haar over en ben alles weer vergeten.

Bella heeft een zoontje van elf maanden