Kain en Abel, Bassie en Adriaan, Bert en Ernie. Allemaal duo’s die aan elkaar geplakt zijn als een postzegel op een brief, maar soms net zover afwijken als Lutjebroek en Soerendonck.
Zo’n Duo-Penotti setje hebben wij dagelijks onder onze neus.
Toen ik bij de tweede zwangerschap aangaf een meisje te willen ‘want een jongetje ken ik al’ had ik niet kunnen vermoeden hoe groot de onzin was ik uitkraamde. Toen ik 9 maanden later de baby uitkraamde en er een lief gejammer opklonk uit een zwart gelokt, donkergetint babykopje, was het contrast met de eerstgeborene al behoorlijk zichtbaar, tastbaar en vooral hoorbaar. Alles nog ten voordele van Luuk en tot grote opluchting van de – bij de eerste schreeuwert behoorlijk van de roze wolk gevallen – papa en mama.
Na 3 maanden werd duidelijk dat het rustig gestarte jochie – ook weer precies tegengesteld aan zijn broer – nu een recalcitrante periode had ingepland. Waar Max na zijn eerste kwartaal zo mak werd als een lammetje, stond in Luuk het monster op. Nou ja, de tijger dan misschien. Slapen, eten, ontwikkelen, alles ging anders, vooral moeizamer. Vermoeiender. Maar ook intiemer, onze ruwe bolster geeft meer spontane knuffels dan zijn zeer sociale maar fysiek afstandelijke grote broer.
Zijn fanatieke temperament werd aangewakkerd door de drang om bij Max te zijn, en de frustraties over de beperkingen op zijn weg waren oneindig. Nee, de 2de doe je er niet ‘bij’ :-(, het ‘makkelijke kind’ is nergens te bekennen.
Nu hij ook alles kan, achter Max aan keutelt, of eigenlijk voor hem uit rent, en ook zijn zwarte baby haar is vervangen door prachtige blonde lokken, roept iedere voorbijganger dat ze ‘toch echt op elkaar lijken!’
Niet alleen zie ik toch echt het substantiële verschil tussen blonde dansende manen en spierwitte piekerige stekeltjes. Persoonlijk kan ik, als biologische en best vaak aanwezige moeder, echt geen enkele gelijkenis vinden. Elke eventuele minutieuze overeenkomst wordt weggevaagd door de wetenschap dat er onder die lieve velletjes 2 totaal verschillende mannetjes leven.
Waar Max respect heeft voor de vijver omdat hij 1 keer voorzichtig met zijn armen heeft ervaren hoe nat en diep het is, hangt Luuk met z’n neus in het water en hebben we hem al 26 keer aan zijn oren erboven weggetrokken. Als Luuk wordt bestraft geeft hij geen kick: hij loopt weg, kijkt om, en lacht zijn Luuk-lach. Heel vertederend. Opvoedtechnisch wat minder praktisch… Max daarentegen kijkt schuldbewust om als hij voorzichtig een voetje in de modder plaatst. Als ik eraan kom stormen grijpt hij al naar zijn oor en duikt angstig en gillend weg. Het gebrul houdt nog een kwartier aan…
Bijna tegenpolen. Bijna. Want ze trekken elkaar aan als een verliefd stel. Kwijlen als ze elkaar weer zien. Spelen met dat wat de ander heeft, want dat is vast interessanter. En ruilen zonder huilen. Meestal.
Ze trekken elkaar aan als aas en vis, als man en voetbal, als Simon en Linda…
Hé, zouden ze op ons lijken? 😉
Linda is de moeder van Max (5), Luuk (4) en Kyan (2)