Ongewild urineverlies tijdens de zwangerschap of na de bevalling komt regelmatig voor. Tijdens de zwangerschap, de bevalling en de maanden daarna ondergaat het lichaam enorme veranderingen, zowel lichamelijk als hormonaal. Tijdens de zwangerschap zijn er hormonen die ervoor zorgen dat de spieren, banden en het kraakbeen in het bekkengebied weker worden, zodat de baby er tijdens de bevalling gemakkelijker doorheen kan. Bovendien komt bij een vaginale bevalling er veel druk te staan op de bekkenbodemspier, waardoor deze uitrekt en stevigheid verliest.
Hierdoor kan het tijdens de zwangerschap of na de bevalling gebeuren dat je urine verliest wanneer de druk op de blaas groter wordt, bijvoorbeeld wanneer je moet hoesten, lachen en niezen.
Gaat zwangerschapsincontinentie over?
Ja, normaal gesproken wel. Na de bevalling wordt het spierweefsel weer stugger, waardoor je weer meer controle krijgt over je blaas. Maar zeker als je tijdens je zwangerschap al incontinentieklachten had, zul je zelf ook actie moeten ondernemen. Je kunt bijvoorbeeld bekkenbodemoefeningen doen, hiermee kun je tijdens de zwangerschap al beginnen en circa 4 dagen na de bevalling kun je hier weer mee starten. Als je circa 4 maanden na de bevalling nog last hebt van urineverlies, neem dan contact op met de huisarts. Uit schaamte wachten veel vrouwen te lang met aan de bel trekken. Maar hoe langer je hiermee door loopt, hoe langer het duurt voor je van je klachten af bent. De huisarts kan je doorverwijzen naar een fysiotherapeut die gespecialiseerd is in bekkenbodemproblemen. Tijdens de behandeling leer je de bekkenbodemspieren beter te voelen en te trainen.
Spierversterkende oefeningen voor de bekkenbodemspieren
Oefening 1
Ga gemakkelijk op de rug liggen en ontspan de bil-, buik- en beenspieren. Probeer de anus naar binnen te trekken alsof je een windje tegen wilt houden en ontspan dan weer. Optrekken als je uitademt, loslaten als je inademt!
Houd je bekkenbodem aangespannen gedurende de volgende drie ademhalingen, en laat dan de spanning langzaam los. Herhaal deze oefening 10 maal.
Doe de oefening tijdens een andere oefensessie ook eens zittend, in kruiphouding en staand.
Oefening 2
Adem langzaam in tot je buik opbolt. Trek tijdens de uitademing je bekkenbodem op zoals bij de vorige oefening. Houd de spanning vast gedurende drie ademhalingen, maar laat dan zo langzaam los, dat je het ontspannen in drie gelijke stappen doet.
Oefening 3
Nu verdeel je ook de ‘heenweg’, de fase van aanspannen, in drie gelijke delen. Het ontspannen doe je ook in drie gelijke stappen. Herhaal deze oefening vijf keer.